Vier op 10 wethouders gestopt; Limburg meest instabiel

Vier op de tien wethouders zijn tijdelijk of definitief gestopt. Slechts 161 colleges van burgemeester en wethouders halen de eindstreep zonder verlies van wethouders. Een op de vijf (317 wethouders) kwamen tijdelijk of definitief ten val als gevolg van een politieke vertrouwensbreuk. Limburg was voor wethouders en colleges politiek de meest onrustige provincie.

Dit zijn de hoofdpunten uit “Wethouders in collegeperiode 2010-2014”, onderzoek naar het ten val komen van wethouders door De Collegetafel, kennisplatform voor het openbaar bestuur.

Andere belangrijke uitkomsten zijn:

  • De meeste politieke crises deden zich voor in Limburg en Noord-Holland, met Noord-Brabant als derde.
  • In Utrecht deden zich opmerkelijk veel politieke crises voor terwijl Overijssel politiek een veel rustiger periode kende dan in de collegeperiode 2006-2010.
  • Het meest rustige voor wethouders was net als in de vorige collegeperiode de provincie Zeeland. Ruim 60 procent van de Zeeuwse colleges halen zonder verlies van wethouders de eindstreep.

Nederland telt 1400 wethouders. Bij de raadsverkiezingen op 19 maart in 380 gemeenten staan 1320 wethoudersposten op het spel in de daaropvolgende collegevorming. Door de collegevorming in 2010 werden 685 wethouders vervangen: in 475 gevallen werden zij opgevolgd door een wethouder van een andere partij en in 210 gevallen door een partijgenoot.

Voor het volledige rapport met tabellen over stabiele colleges en het aantal coalitiecrisis per provincie, zie: Wethouders in de collegeperiode 2010-2014.