Wat volgt na het wethouderschap in een grote gemeente?
Wethouders uit de grote steden blijven in het vervolg van hun loopbaan vooral actief in of rondom de politiek. Slechts een handvol kiest voor een leven buiten de politiek. Politiek Den Haag is de populaire loopbaanstap voor wethouders uit de grootste steden (200 duizend plus inwoners), een provinciaal politieke functie juist voor wethouders uit de andere kleinere grote steden (100 duizend plus). Wethouders uit de allergrootste gemeenten worden geen Commissaris van de Koning.
Een nieuwe politieke functie in het lokaal bestuur is voor een kwart van de wethouders uit grote steden met meer dan honderdduizend inwoners de meest populaire loopbaanstap na het wethouderschap in een grote gemeenten, zo blijkt uit het onderzoek dat DeCollegetafel in opdracht van Binnenlands Bestuur heeft uitgevoerd naar de carrièrestappen van wethouders uit grote gemeenten sinds 2002. De twee belangrijkste en populaire vervolgfuncties in de gemeente: het wethouderschap en vooral burgemeester.
Toezicht
Wethouders uit grote steden komen verder vooral terecht in bestuurs- en directiefuncties van brancheorganisaties en instellingen in het maatschappelijk middenveld, zoals corporaties, zorg en onderwijs. Het beschikken van een politiek netwerk lijkt voor veel van die bestuurs- en directiefunctiefuncties een prettige bijkomstigheid. Het bedrijfsleven is niet populair: slechts een handvol kiest voor het ondernemerschap. Wel worden tientallen wethouders gevraagd als toezichthouder in een Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen, vaak van maatschappelijke instellingen en organisaties die zich rondom de politiek bewegen.
Binnenhof
Ruim meer dan de helft van de wethouders uit grote steden vindt direct of in de jaren na het vertrek als wethouder een politieke functie. Het minst populair is het Europees Parlement. Sinds 2002 is Vera Tax (PvdA, Venlo) de enige wethouder uit een grote stad die Europees volksvertegenwoordiger is geworden. Politiek Den Haag, het Binnenhof dus, is vooral voorbehouden aan wethouders uit de allergrootste steden. Driekwart van de wethouders uit grote steden met meer dan honderdduizend inwoners die minister, staatssecretaris, lid van de Eerste of Tweede Kamer zijn geworden, waren actief als wethouder in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven of Almere.
Minister
Van de tien wethouders uit grote steden die minister werden, waren er acht wethouder in deze grootste gemeenten. Een viertal, Lodewijk Asscher (Amsterdam), Ingrid van Engelshoven (Den Haag), Hugo de Jonge (Rotterdam) en Kajsa Ollongren (Amsterdam) promoveerde van het wethouderschap rechtstreeks naar het ministerschap. Voor anderen was er een tussenstap nodig in een andere politieke, vaak Haagse functie – met name staatssecretaris – alvorens minister te worden: Bruno Bruins (Den Haag), Thom de Bruijn (Den Haag), Sander Dekker (Den Haag), Mark Harbers (Rotterdam) en Eric Wiebes (Amsterdam). Alleen Alexander Pechtold (Leiden) en Barbara Visser (Zaanstad) werden minister terwijl zij geen wethouder in een van de allergrootste gemeenten waren geweest.
Binnenlands Bestuur
Over het onderzoek naar de carrierestappen van wethouders uit de grootste gemeenten, die met meer dan honderdduizend inwoners, is een artikel gepubliceeerd in Binnenlands Bestuur: Vervolgstappen wethouders onderzocht: Eens politiek, altijd politiek.
Meer informatie
Over de cijfers van het onderzoek, stuur een mail met uw vragen naar:
